Lief dagboek,
Ik schaam me weer eens kapot.
Vandaag moest ik werken. Papa en mama waren weg, maar op het aanrecht stond een bakje met fruit. Er lag een briefje bij. “Werk ze. Wil je als je terugkomt vuilniszakken meenemen? Kus, mama”
In de pauze deed ik het bakje open, gooide het servetje erin weg en at het fruit op. Toen ik klaar was met werken, liep ik langs Nadine bij de counter en haalde vuilniszakken. “Doe het bonnetje er maar bij,” zei ik nog. “Dan weet ik straks hoeveel ik van mijn moeder krijg.”
Het regende, dus snel naar huis. Daar gaf ik mama de rol, haalde een verfrommelde en doorweekte bon uit mijn broekzak en zei: “Ik krijg zes euro twintig.”
Komt ie: mama keek me raar aan. “Maar die tien euro dan, die ik in je servetje had gestopt? Met erop geschreven dat je het wisselgeld mocht houden?”
Ik kon wel door de grond zakken. Een tientje weggegooid. Mama wilde me het geld nog geven, maar dat vond ik stom. Ik heb de winkel nog gebeld, maar alle zakken stonden bij elkaar en om die voor een tientje te doorzoeken vond ik ook vies.
Nu moet ik zaterdag twee uur voor niks werken. En durf ik geen servetjes meer weg te gooien. Nooit meer.
Liefs, Mercedes
Uit het leven van… zijn volledig fictieve verhalen. Elke gelijkenis met bestaande personen of gebeurtenissen berust op louter toeval.