Slapen
Er komen steeds meer woorden en langere zinnen uit dat kleine kopje. De nieuwste aanwinst is: “Hoef niet te slapen” – het liefst uitgesproken terwijl twee knuistjes hard in de oogjes wrijven.
Vanavond werd deze zin weer veelvuldig gebezigd. Koosje Jans moest naar bed, maar weigerde te slapen. Hartverscheurend, minutenlang aanhoudend gebrul kwam er uit haar slaapkamer zodra ze alleen in het donker was. Per toerbeurt togen José en ik naar boven, maar niks hielp. We vonden haar staand in bed, zittend, hangend over de zijkant. Voor een knuffel of een kus wilde ze wel even stoppen met huilen, maar neerleggen was het sein om de stembanden weer goed aan het werk te zetten.
Na de zoveelste keer – ik was de tel kwijt – vond ik haar echter liggend. Weliswaar brullend, maar overduidelijk zo moe, zo ontzettend bekaf. Er was maar één remedie en dat was dat ik bij Koosje Jans in bed kroop en naast haar ging liggen.
Nog één keer fluisterde ze in mijn oor. “Hoef niet te slapen.” En langzaam, heel langzaam werd haar ademhaling rustiger.
Tijd voor mij om op te staan. Ik hoefde nog niet te slapen…