Er komt een auto naast me rijden. Het raampje glijdt langzaam open.
“How are you doing, sir?” Over de passagiersstoel heen kijkt een man me indringend aan.
“I’m fine. You?”
“Do you live here?” De man is duidelijk niet uit op een gesprekje over het weer.
“Yes, at 123. Just brought my daughter to summer camp.”
“Hm.” De man neemt me nog eens goed op. “You’re not de guy I’m looking for. You just look like him.”
En de politieman geeft gas.
Blijkbaar heb ik hier in Ottawa een criminele dubbelganger rondlopen…